De goden verzoeken

De boot meerde in West aan. De familie, die zich aan boord met mobieltjes en Ipads had bezig gehouden, stapte in hun auto en reden van boord. Er was maar een grote weg en ze gingen zo ver als ze konden oostwaarts. Het laatste stuk ging met het grote licht aan, want de verlichting was spaarzaam.

“Hier moeten we zijn” sprak de vader. De moeder stapte uit, knipte een zaklantaarn aan en liep naar een boerderij waar op de voordeur stond: hier melden.

Een joviale blonde vrouw deed open. De moeder kreeg een plattegrond mee en een beschrijving hoe de houtkachel aan moest.

Nummer 18 was snel gevonden. Het boerderijtje lag wat opzij van de andere boerderijen.

“Prima parkeerplaats” bromde de vader.” Kom laten we alles binnen brengen”.

Ze sleepten hun koffers en tassen naar binnen . De ouders sliepen beneden en de kinderen boven.

De dochter rende direct naar boven. “Deze kamer neem ik” , riep ze tegen haar broer.

Die bromde goedkeurend.

Hij liep naar beneden om te helpen de houtkachel aan te maken.

Opeens klonk er een half huilende stem van boven:” ik heb helemaal geen bereik”!

Met haar telefoon in haar hand liep de dochter op de bovenste verdieping van hal naar kamer en haar broers kamer.

“Ik heb helemaal geen bereik”, snikte ze. “Hoe moet dat nu met Andre”?

Ze zette haar dakraam open en hield haar telefoon eronder. Nog niets.” Ik moet hoger”, mompelde ze.

Ze zette een stoel onder het geopende dakraam en reikte en reikte.” Ik zie geloof ik een streepje”!!!

Op de stoel kwam een hoofdkussen en nog een hoofdkussen en nog een dekbed. Half uit het raam hangend riep ze:” ja ik heb bereik”!!!!!!

Het dekbed begon te glijden en een hoofdkussen glipte tussen de stapel uit.

“Help”, riep ze hangend aan het geopende dakraam. Ze moest zich nu met beide handen aan de rand van het dakraam vasthouden. Haar telefoon glipte uit haar hand, hobbelde over de dakpannen en bleef in de dakgoot liggen.” O Andre, hoe moet dat nou”, riep ze huilend. Haar telefoon speelde het deuntje van Star Wars.” Andre, Andre” riep ze en huilde hartverscheurend.

Marijke van Es

Fucking fantastic

Fucking fantastic !

Ze  stond in het Nieuwsblad van het Noorden met een paginavullend artikel. Ik keek naar de foto van haar gezicht met het gestylede blonde haar. De mond met rechte tanden. Ze had in haar leven rigoureus twee keer alles vaarwel gezegd om voor de derde keer opnieuw te beginnen.  Nu met haar eigen bedrijf. Ik las het artikel ademloos en ik wist het. Ik ga op cursus bij haar. €6000,00 betaalde ik. Daarna was ik klaar voor mijn eigen avontuur.  Heb me aangemeld bij de Kamer van Koophandel en zei:” ik ga een eigen onderneming beginnen met de naam:  “Hoera! mijn vent is dement!”

“ lk denk dat ik wel een ton ga verdienen per jaar. De helft van dat bedrag schenk ik aan onderzoek naar dementie. Want je weet nooit wanneer je aan de beurt bent hè?”

“Hoe ga je dat dan aanpakken” vroegen ze daar bij die Kamer van Koophandel.

“Dementen worden in Nederland weggestopt en ik ga hem juist tentoonstellen”zei ik.

“Succes” zeiden ze” en we horen vast wel van je”.

ln zijn gemakkelijke “sta op stoel” mocht hij in de etalage zitten van de meubelzaak waar wij die stoel

hadden gekocht. Met zijn eigen bijzettafel  naast  zich en met een schemerlamp gericht op zijn handen met daarin de Kampioen, het blad van de ANWB,  zat hij daar in de ruimte naast de ingang.

Af en toe deed hij zijn stoel met de voeten omhoog.

De ANWB werd ook íngeschakeld vanwege het feit dat mijn man nog steeds lid bleef en hun blad zo graag las. Ook al fietste hij niet meer en zijn auto had ingeleverd.

Hij kreeg kleding en pantoffels van de ANWB. Af en toe kwam een ANWB man een praatje met hem maken.

lk maakte deals met de” sta op stoelen” fabrikant en de ANWB.

Mensen bleven voor de etalage staan en zeiden tegen elkaar:” is het nou een pop of een echte

man?”Leest hij nou? Hij slaat nooit een blaadje om? Ze gingen kloppen en zwaaien en plotseling

zwaaide hij dan terug.

Schrik, maar ook ongeloof. Hij is echt! De mensen gingen de meubelzaak in, kregen koffie en gingen met een prullenbak en een folder over “sta op stoelen” weer naar huis.

Na zes weken  heb ik hem naar een andere meubelzaak verhuisd.

Onmiddellijk vormde zich daar een menigte voor de etalage. Ook de plaatselijke TV maakte een uitzending

over:” Hoe gaat Nederland om met dementie, verstoppen of tentoonstellen?

Vanuit de mensenmassa filmden ze  hem door de etalageruit, waarbij hij ook plotseling zwaaide en lachte. Buiten klonk applaus.

Naar aanleiding van deze documentaire begon er zich een groep voor en een groep tegen te vormen.

Tijdens verjaardagen ontstonden er discussies.

Ook de politiek bemoeide zich er mee. Mag je dementie wel zo tentoonstellen?

Amnesty bezette de meubelzaak om mijn man te bevrijden.

Mijn man raakte van streek. Pas toen ze hem weer in zijn sta op stoel hadden gezet met de Kampioen in zijn handen,  werd hij rustiger en viel meteen in slaap.

Ondertussen had ik mijn vrachtwagen rijbewijs gehaald.

De Drentse heidezangers stelden hun  grote vrachtwagen aan mij ter beschikking.

lk kopieerde ons huis in de laadruimte met een glazen ruit ervoor en reed daarmee van projectruimten, naar zomermarkten en braderieën. lk kreeg van ieder evenement €1000,00

Op onze site: www.Hoeramijnventisdement!@ziggo.nl en op facebook en twitter  schreef ik over onze avonturen.

Wij werden gevraagd bij “de wereld draait door”. Op dat moment had het Groninger Museum mij ook

benaderd. Of ik mijn man daar als dement object in zijn woonkamer  tentoon wilde stellen.

Ik vertelde dat aan Matthijs van Nieuwkerk, terwijl het zieke jongetje Tijn  zijn nagels lakte.

Er werd tijdens de tv uitzending een aktie gestart:  Ondersteun mensen met  dementie en kinderen met kanker.

We haalden de wereld pers. Het liep storm in het museum.

Tijn had een ontroerend gesprek met mijn man. Het onderwerp was dood gaan. Terwijl ze samen in

de stoel zaten lieten ze de stoel alle standen doen die mogelijk waren.

Ze lachten zich suf en uiteindelijk zijn ze met de rugleuning omlaag en het voeteneind omhoog in

slaap gevallen.

Het publiek fluisterde en liep op de tenen langs.

Na sluitingstijd van het museum hebben we mijn man gevraagd wat hij leuk vond aan dit avontuur.

Nou zei hij: ik keek thuis tv en nu dus ook.

Maar zo gek, als ik zwaaide, zwaaiden de mensen terug. Dat had ik thuis niet.

Marijke van Es

 

Vervalsingen

Ze had net haar ogen geopend. Rustig ging ze rechtop zitten.
Ze zocht het knopje naast haar bed, waarmee ze de matras weer horizontaal kon zetten.
Haar witte benen met de blauw geaderde voeten zochten naar de pantoffels onder het bed.
Haar blik gleed naar het nachtkastje. Haar glimlach keek vanuit een bakje haar tegemoet.
“Wat had die jongen zijn best gedaan .Zo`n schatje met die zwarte krullen en bruine ogen.
Een stagiere,” vermoedde ze.
Om de haverklap liepen er nieuwe mensen in gang E. Hun namen  waren niet meer bij te houden.
Ze pakte het bakje van haar nachtkastje en keek nog eens goed.  De witheid van het porselein was overweldigend en het roze was weer echt roze. Ze zou hem een compliment maken, als ze hem weer zag.
Ze pakte een helft en stopte het in haar mond. Ze haalde hem er snel weer uit. Bekeek het van alle kanten en probeerde het nog een keer. Paste het niet? Ze probeerde de onderkant. Vertrouwd duwde ze hem over haar kaak. Die paste goed.
Ze pakte haar doosje met het niet passende bovengebit en zette hem op het zitgedeelte van haar rollator. In haar pyama met haar duster erover heen liep ze naar de gang.
Daarbuiten bleek het opeens heel druk te zijn. Allemaal buren, die met een gebittenbakje in de hand rond liepen.
Slissend vertelde ze haar verhaal. Van het ondergebit dat wel paste, maar het bovengebit niet.
Met ingevallen kaken vertelden een buurman van verderop dat zijn hele gebit niet meer paste. Ze ging wat verderweg van hem staan want zijn speeksel spatte alle kanten op terwijl hij haar zijn verhaal vertelde.
Mevrouw de Groot, het hoofd over afdeling E vroeg aan iedereen of ze naar de huiskamer wilden komen. Op een grote ronde tafel stond een bak met water. Ze vroeg of iedereen het niet passende stuk daarin wilde doen.
De mensen van gang E gingen rondom de tafel zitten. Mevrouw Wubs had een niet passend bovengebit. Mevrouw de Groot kwam met nog een bak water. Die zette ze naast de andere bak neer. “Dat stuk past dus niet”, zei ze. “Dit is de bak met niet passende gebitten”.
“Welk gebit is denk ik van U? vroeg ze. Mevrouw Wubs pakte er eentje en stopte het in haar mond. “Nee, zei ze deze is het ook niet”. “Die is van mij”, riep Beppie Orssel en pakte het meteen af. “Nee, nee” riep mevrouw de Groot. Zo gaan we dat niet doen. Een voor een aan de beurt om je gebit kompleet maken.
Meneer Bruintjes had het al gauw gezien. Met een ingevallen mond, sprak hij: “Ik kom over een kwartier wel terug. Die van mij moet dan toch overblijven”
Er waren nog meer mensen die weg wilden gaan, maar mevrouw de Groot ging breeduit voor  de deur staan. Snel liep Beppie weer naar de bak en begon in het water te grijpen naar een willekeurig stuk gebit.
“Nee nee”, riep mevrouw de Groot. “Om de beurt passen en dan alles weer in een bak terug doen en dan mag de volgende weer beginnen”.
Langzaam aan werden de mensen een beetje lacherig. “Het lijkt wel zo`n spelletje. Zoek het bijpassende gedeelte”, riep er een. “Of vissen zonder hengel”, riep er weer een.
Na een uur was de rust weergekeerd in gang E.
Ze gingen in de ontbijtzaal met zijn allen een beschuitje eten. Dat kon, eindelijk.
Met een beetje gene keken ze naar elkaar. “Misschien heeft mijn onder of bovenstuk wel bij jou in je mond gezeten”zei iemand van gang E. en keek zijn buurvrouw aan. Ze lachten hun prachtige gebitten bloot tot ze zich verslikten en nog iemand riep: “heb je je goede tanden wel in?”
Mevrouw de Groot zocht de leuke jongen met de zwarte krullen, maar kon hem nergens vinden.
Wel een post it briefje op de kast met: de groeten aan de lieve mensen van gang E van Mimoun.

Marijke van Es

 

Breivrouwtje.

De  stofzuiger zoog de chipkruimels  en de chocolade-ei papiertjes op.
Zijn benen, die hij naar zich toe had moeten trekken, knalden  op  de leren voetenbank.
“Even maar”,  had ze gezegd,” dan kan je rustig weer verder kijken”.
Ze had de stofzuiger uitgezet  en meegekeken naar het Boumerang programma. De tekenfilm met The Pink Panther was afgelopen. Nu kwam Artvark.
Daarna was ze weer doorgegaan met stofzuigen. Hij had het geluid van de televisie wat harder gezet. Ze verdween met de stofzuiger de keuken in. Hij hoorde haar de stofzuiger in de kast doen.
Een minuut later kwam ze terug. Ze pakte de bierflesjes en verdween. Hij hoorde het geluid van flessen die in een krat werden gezet.” Netjes was ze en opruimerig”
Ze kwam weer binnen met een koud  biertje en een zakje chips. Ze streek over zijn bestoppelde hoofd.
“Je mag wel eens naar de kapper. “Ja, ja alles op zijn tijd” had hij gebromd.
Ze ging in de voorkamer zitten en pakte haar breiwerk. Breien was de laatste tijd haar liefste hobby. Ze had de maat rondom zijn schouders gemeten en de lengte over zijn rug tot bijna in zijn knieholte.
Daar had hij om lachen. “Zo lang hoeft die trui niet te worden hoor schat”, had hij gezegd. “Ik weet het “had ze gezegd. “Leuk he? In je lievelingskleur. Donker bruin”.
“Er komt ook nog een kol bovenop. Dat is lekker warm. Het wordt weer winter.”
Een winterslaap houden, zou niet gek zijn”, bedacht hij. “Net als een beer in zijn hol, maar wel  met biertjes, chips en televisie”. Hij lachte in zich zelf.
Zij was lekker bezig. Geen zeurwijf. Dat kon wel eens anders zijn, wist hij van zijn kroegmaten. Daar vielen wel eens klappen over en weer. De politie voor de deur. Klagende buren. Op deze plek zaten ze rustig met zijn tweetjes. Net aan de rand van het dorp. Een huis met een tuin rondom. Zij had plezier in tuinieren.
Ook de hoge coniferenheg, langs de rand van de tuin, hield ze zelf bij. Vanuit de kamer keek je naar een groene muur. “Mooi “, had ze gezegd, beter dan kijken naar de fabriek.
“Ik heb ook nog een paar huissokken voor je gemaakt. In donkerblauw. Even wat anders dan dit bruin.”
“ Leuk. Mooi.” Had hij gebromd. “Vooral mee doorgaan”
Die sokken waren al klaar. Met zijn ogen op het televisiebeeld gericht, had hij ze aangepast.
Ze pasten goed. Beetje strak wel. Klakkend met haar tong had ze de sokken aan zijn voeten bekeken.
Hij had met zijn hand naar opzij gebaard. Ze stond in beeld.
“Mijn breigroepje vindt dat ik steeds meer kan”, zei ze, terwijl ze een paar pasjes opzij maakte.
Hij hoorde het niet. Hij zapte naar Discovery. “ Alaskan Bushpeople. Daar was het pas koud. Die mannen konden ook wel zo`n breivrouwtje gebruiken”, dacht hij met een grijns op zijn gezicht.
“Ik doe even een rubber laagje aan de onderkant van je sokken. Dan glijd je niet uit over deze gladde vloer. Houd je voeten maar even stil totdat die sokkenstop gedroogd is.”
De mannen van Alaska waren bezig met een grote motorkettingzaag. Er moest een grote boom omgezaagd worden.
De spanning bij die mannen was groot. De boom mocht niet op het dak van het huis terecht komen.
Hij werd een beetje slaperig. Hij nam nog een slok uit het bierflesje. Het smaakte wat anders, had hij het idee. Zou wel door de chips komen. Hij was niet zo gek op paprikasmaak.
De bruine trui was gegroeid. Dat zag hij uit een ooghoek. “Wat had hij toch een vlijtig vrouwtje. Altijd bezig.”
Na nog een biertje en wat stukken droge worst, riep ze: “ik kom zo bij je passen hoor.”
“Ja dat is goed” bromde hij.
De mannen van Alaska gingen nu sleehonden trainen. “Mooi werk. Iedere hond kende zijn plaats. Dat ging best hard met zo`n slee.”
“Ik kom er nu aan hoor met de trui. Niet schrikken hoor. De mouwen moeten nog”
Ze liep zachtjes uit de voorkamer naar hem toe. Je hoeft je armen niet omhoog te doen.
Het is meer om de maat te nemen. Ik heb het lijf nu klaar.
Ze gooide het breisel over zijn hoofd. Doe je armen maar langs je zij.
Ze trok met een harde ruk het breisel langs zijn armen naar beneden tot voorbij zijn middel.
“He, he” riep hij. “Kijk een beetje uit”. Met een ruk trok ze de kol omhoog tot voorbij zijn ogen.
Hij wilde gaan staan maar zijn voeten leken wel aan elkaar gelijmd. Hij rolde van de bank met zijn voeten in de lucht.
Terwijl hij op zijn zij op de grond lag, trok ze het strakke breisel tot aan zijn knieholten naar beneden.
De wol kriebelde in zijn mond. Daar lag hij in zijn strakke cocon.
“Mooie kleur”, zei ze. “Staat je goed”
Als een rups probeerde hij te bewegen. Hij draaide zich op zijn rug. Met zijn voeten op de grond probeerde hij zich af te zetten.  De onderkanten van zijn voeten bleven aan de vloer vast zitten.
Door de bruine gaatjes van het strakke breiwerk zag hij haar contouren vervagen.
Hij hoorde de geluiden van een sleutelbos en van kofferwieltjes op de houten vloer.
“ Huuuuuu” kreunde hij, “ huuuuuuuuuuuuuuu”.

 

Marijke van Es